Statcounter

maandag 15 januari 2018

Donderdag 22 juni: Can Tho en Ben Tre

Om 5 uur werden we opgehaald door de gids. Een aardige jongen die redelijk Engels sprak. De boot werd bestuurd door een enorm enthousiaste al wat oudere vrouw die heel de weg vrolijk bleef lachen; ook toen het op de terugweg keihard ging regenen en waaien.  We liepen over de markt die al in volle bedrijvigheid was naar de boot en voeren in een uurtje naar de drijvende markt van Cai Ran terwijl de zon achter ons opkwam.


Eigenlijk is de markt een groothandel waar kleinere boten hun inkopen komen doen. De verkopende handelaren wonen vaak op hun boot en blijven een paar dagen op de markt liggen tot ze uitverkocht zijn. De boten zien er over het algemeen niet al te groot en goed onderhouden uit en we kunnen ons bijna niet voorstellen hoe het is om zo te leven.



In de masten van de boten hangen de produkten die ze verkopen zodat je van afstand al kunt zien waar je moet zijn voor de produkten die je wilt hebben. Een heel slim systeem waardoor je nooit lang naar de groenten en het fruit dat je wilt hebben hoeft te zoeken.



We voeren een paar keer heen en weer over de markt zodat we alles goed konden zien en schoven toen langszij bij een bootje waar noodlesoep verkocht werd. Zo grappig om mee te maken. In het bootje zaten een man en een vrouw bij een flinke pan soep. Vanuit je eigen boot bestel je en vervolgens worden kommen soep doorgegeven naar degene die besteld heeft. Met flink wat servetjes om de hete kom vast te kunnen houden en uiteraard stokjes om mee te eten.
Ook nog een kunst apart om niet te knoeien terwijl je in een schommelende boot met een hete kom in je hand met stokjes eet.



De markt is in de afgelopen jaren steeds kleiner geworden en dreigt te verdwijnen. Onze gids denkt dat de markt misschien nog voor de toeristen in stand gehouden gaat worden, maar de plannen zijn nog niet concreet.

Na de markt gingen we door de kreken in de buurt naar o.a een rijstvelfabriekje en een cacao plantage, waar de eigenaar ons liet zien hoe je met minimale middelen chocolade maakt.


Muoi Cuong heeft de cacaoplantage van 1,2 hectare van zijn vader geërfd. Hij onderhoudt inmiddels niet alleen de plantage, maar heeft zich ook op het toerisme gestort met een homestay en het ontvangen van chocolade liefhebbers. Cuong heeft zichzelf namelijk met behulp van een oud Frans boek geleerd hoe hij chocolade kan maken. Na een lang proces maakt hij inmiddels op kleine schaal chocolade die hij alleen in zijn eigen kleine winkeltje verkoopt.
We waren maar samen en kregen dus privé uitleg. We begonnen met een beker chocolademelk, naar keuze koud of warm. Het was bloedheet, dus die keuze was niet moeilijk. Doe ons maar de koude versie. De chocolademelk werd met ijsklontjes geserveerd en was erg lekker. We kregen er een stukje chocolade bij en die smaakte ook prima. Een volle chocoladesmaak en ondanks de 70 % cacao niet te bitter.


Cuong liet ons vervolgens de diverse producten zien (cacoapoeder, cacaoboter, cacaomassa, cacaonibs en cacaowijn) die hij produceert en legde uit hoe het proces in zijn werk gaat.
Het groeien van een cacaovrucht duurt ongeveer 3,5 maand. Er kan het hele jaar geoogst worden, maar in november/december is de oogst het grootst. De cacaobonen verkoopt hij aan chocoladefabrieken in Frankrijk, Belgie en op kleine schaal aan Marrou in Vietnam..



Na de oogst worden de bonen eerst 7 dagen gefermenteerd. De bonen en het vruchtvlees worden tussen bladeren gelegd; er komt een gistproces op gang en de bonen krijgen een roodbruine kleur. Daarna worden de bonen 5 dagen (of langer als er weinig zon is) in de zon te drogen gelegd. Dan worden de bonen boven houtvuur in een molen geroosterd (net als koffiebonen).


De geroosterde bonen worden gebroken en de dan verkregen cacaonibs worden tussen een soort molenstenen vermalen. Op de bovenste schijf met een gat er in worden een beetje cacaoboter en veel cacao nibs gelegd.
Als de schijf draait worden de cacao nibs steeds in het gat geduwd waar ze op een draaischijf belanden. Door de wrijvingswarmte smelten ze het en loopt de chocolade langs de steen. Daar wordt het opgevangen in de metalen bak die om de schijven heen zit.



Daarna kan de chocolade in cacaopoeder en cacaoboter gescheiden worden. Dit gebeurt met een hydrolische pers door de gesmolten chocolade in een doek te doen en die heel langzaam uit te persen in een soort cilinderzeef. In de doek blijft een harde klomp over die bewerkt wordt tot poeder.
Muoi Cuong maakt ook cacao wijn die we ook mochten proeven. De wijn was licht van smaak en je proefde inderdaad de cacao. Lekker!


Na de cacaoplantage voeren we door de kreken naar een familiebedrijfje waar rijstvellen en noodles gemaakt worden. We legden aan bij een steiger en liepen een paadje af naar de werkplaats. dit zouden we zelf nooit gevonden hebben, want het was midden tussen een paar huizen in een buitengebied van Can Tho. Eigenlijk in the middle of nowhere voor ons gevoel.

De rauwe rijst wordt eerst geweekt in water. Het wordt dan een soort dunne pap. Deze pap wordt met een pollepel dun uitgesmeerd over een doek die over een pan met kokend water gespannen is. De rijstpap wordt op deze manier gaar gestoomd. Zodra de pap uitgesmeerd is wordt de doek afgedekt met een deksel en in een paar minuten gegaard. Zodra de deksel van de pan gaat wordt het rijstvel met een soort bamboe knuppel van het doek gerold en te drogen gelegd op een gevlochten bamboe mat.


De pan wordt d.m.v. een vuurtje verwarmd. Als er genoeg is worden er rijstvliesjes gebruikt, maar er lag ook een enorme voorraad oude lappen die op het moment dat wij er waren gebruikt werd om te stoken.

Zoals in de meeste werkplaatsen die we bezocht hebben zag het er ook hier niet bepaald schoon en hygiënisch uit.


De gids liet ook nog even zien hoe rijstnoedels gemaakt wordt. Een gedroogd vel wordt door een soort wringer heen gehaald en zo in slierten gesneden. Maarten mocht helpen de mie op te vangen, want alle noedels die op de grond vallen kunnen niet meer gebruikt worden.


Op de terugweg begon het al vrij snel hard te regenen. De vrouw die de boot bestuurde trok haar wegwerpregencapeje aan en bleef net zo vrolijk als op de heenweg in de zon. Er was al een kap opgezet toen we bij de boot terugkwamen en toen het harder ging regenen werden ook de zeilen aan de zijkanten omhoog getrokken. Daar viel hier en daar nog een flinke kakkerlak uit, die met een boogje overboord werden geslingerd.


Het zou de rest van de dag blijven regenen en we besloten de receptie te vragen of de rugzakken ergens konden staan na het uitchecken zodat we eerst iets konden gaan eten. Dan hoefden we net gelijk met de rugzakken de regen in. Dat was geen enkel probleem en dus spetterden we door de plassen in onze regencape naar het eerste restaurant dat we tegenkwamen: restaurant Nhà hàng Cồn Khương.

Je zit daar heel leuk aan het water en ondanks dat het erg rustig zaten we er gezellig. Vooraf aten we heerlijke loempias met gehakt en alweer een lekker kruid ernaast. Daarna had ik kikkerbillen met chili en citroengras die ok waren en Maarten had fried calamaris, maar die waren ongekruid en niet lekker.



Na het eten haalden we de rugzakken op en regelde de receptionist van het hotel een taxi. Ook hier was het personeel van het hotel weer ontzettend vriendelijk en behulpzaam.
Op het busstation kochten we kaartjes naar Ben Tre te gaan. De bus vertrok keurig om 2 uur. Ook vandaag werden er direct weer (lauwe) flesjes water uitgedeeld en was er tijdens de lunch een tussenstop. We moesten ongeveer een uur voor Ho Chi Minh city uitstappen en kregen keurig netjes een seintje toen het zover was. Er was geen bushalte en we hadden geen idee hoe we verder konden. We besloten maar gewoon langs de weg te gaan lopen en dan te kijken of we een taxi konden vinden. Na een paar honderd meter stond er inderdaad een taxi die ons naar het Riverside resort  in Ben Tre gebracht heeft, waar we rond half 6 aankwamen. Ook hier hadden we weer een fijne kamer met mooie bedden. We zijn gelijk maar even gaan zwemmen in het heerlijke zwembad van het hotel, vlak naast de rivier.



Het was te laat om nog op zoek te gaan naar een tourburo om een tourtje te boeken voor morgenochtend. De receptie wist wel een tourguide en daar spraken we mee af om ons morgen om 9 uur in een boot mee te nemen voor een tochtje door de omgeving met wat stops bij een kokossnoepjesfabriek, een tropische tuin en een lunch. Tijdens de tour zou de gids dan de bus naar Saigon regelen zodra we wisten hoe laat we precies klaar zouden zijn. Omdat we om half 11 moesten uitchecken was het plan de rugzakken tijdens de tour in het hotel te laten.

We gingen enthousiast met de taxi op weg naar de nightmarket om daar te eten, maar daar bleek niets aan. Binnen 5 minuten hadden we het gezien. Vooral goedkope rommel, kleding, wat groenten en fruit en schoenen. Er was ook bijna niemand Wij hoopten natuurlijk op een leuke foodmarket. Die was er dus niet. We gingen op zoek naar een leuk eettentje, maar dat viel nog niet mee.
Gelukkig vonden we een pho zaakje dat erg druk was. Er werd alleen maar Pho geserveerd en dat hadden we nog nooit gegeten. Zodra we gingen zitten kregen we een mand met kruiden en bladeren voor ons neus. Ook kregen we een bordje geblancheerde tauge, knetterhete gehakte pepers, limoentjes, chilisaus en hoisinsaus. Binnen 5 minuten hadden we een dampende kom bouillon voor ons neus met ernaast een kommetje noodles. De bedoeling is dan dat je alle ingrediënten naar eigen smaak in de bouillon doet.


De eigenaar stond steeds op de loer om te kijken of het wel goed ging aan ons tafeltje en de hilariteit was groot toen ze Maarten zijn gezicht zagen toen hij proefde hoe heet de pepers waren. De soep was erg lekker, maar vooral de ervaring was erg leuk.
Het was nog even zoeken naar een taxi om weer terug naar het hotel te komen, maar uiteindelijk vonden we er 1 en rond half 10 waren we terug op de hotelkamer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten